#1.1. Hechting

Achtergrondinformatie

Hechting begint niet vanaf je geboorte. De band met je biologische moeder begint al in de baarmoeder. De manier hoe ze lichamelijk en emotioneel met je kan omgaan bepaalt ook voor een stuk de werking van je brein en emotionele ontwikkeling na je geboorte. Bovendien loopt hechting nog doorheen de 1ste 5 levensjaren. Als je na je geboorte afscheid moet nemen van je primaire hechtingsfiguur, waar je een biologische band mee hebt is dat één van de eerste trauma’s. Laat staan dat je de eerste jaren van je leven van locatie tot locatie, van opvoeder tot opvoeder moet gaan zonder hierbij een basisveiligheid te voelen, een vertrouwen te kunnen opbouwen. Dat hakt in op de bouwstenen van gehechtheid die duidelijk maken dat deze basis onmisbaar is voor de latere sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind om tot een emotioneel gezonde volwassene uit te groeien.

Bouwstenen van hechting (Truus Bakker) 
CREATIEF 
(machteloos) 
Zelf problemen oplossen ook met 
anderen, empathie, rollenspel 
ZELFSTANDIG 
(eenzaam) 
Kind weet dat het iets zelf kan, ik. 
besef, innerlijk beeld van ander, 
concentreren. geven en nemen 
ZELFVERTROUWEN 
( onzekerheid) 
0e wereld verkennen, omgaan met 
scheidingsangst. intersubjectiviteit 
(gedeelde vreugd) 
TOEVERTROUWEN 
(wantrouwen) 
Overgave, je openen voor de ander 
BASISVEILIGHEID 
(angst) 
Fase van het (onbewuste) voelen, er mogen 
zijn, een plek hebben, thuisgevoel 
Kind t 
VERTROUWEN 
(angstig) 
Vertrou%'en hebben in het kind, in 
vertrouwen laten gaan 
STEVIG EN DUIDELIJK ZIJN 
(vaag) 
Meer ruimte voor Zichzelf, ik- 
boodschappen. grenzen stellen 
zonder af te Wijzen 
STEUNEN EN MEELEVEN 
(geen interesse Of dwingend) 
Steunen en stimuleren, meeleven en 
begrip. kind zelf laten ontdekken, 
benoemen 
GEVEN 
(nemen) 
Verzorgen, spiegelen, meeleven, 
meekijken. volgen 
VERANTWOORDELIJK, ZORGEN VOOR 
(verwaarloz en) 
Levensvoorwaarden scheppen, leiding 
geven, reageren op behoefte/signalen kind, 
lichamelijk contact, reguleren 
Ouders

Je kan dus stellen dat als je enkele van de of alle bouwstenen mist/missen, je op een onveilige manier kunt hechten. Dit resulteert mogelijk in 3 hechtingsstijlen (Bowlby/Ainsworth).

  1. Angstig vermijdend

Deze kinderen exploreren heel veel. Bij vertrek of terugkomst van de moeder reageren ze nauwelijks en gaan door met hun spel, wat van matige kwaliteit, oppervlakkig en vluchtig is. Ze negeren of vermijden de moeder. Deze kinderen worden vaak door hun omgeving als zeer (prematuur) zelfstandig gezien. Complimenten zoals “Kijk, wat kan hij toch goed zelf spelen”, worden dan ook wel gegeven. Ondanks de uiterlijke onbewogenheid van deze kinderen blijkt de situatie voor hen ook stressvol te zijn. Dit is te zien aan de fysiologische effecten zoals een verhoogd cortisolgehalte. De interactiegeschiedenis van deze kinderen is er een van afwijzing en het genegeerd worden door de ouder. Ouders van deze kinderen zijn consequent insensitief, vaak afwijzend, hebben een afkeer voor fysiek contact, zijn zakelijk en snel geïrriteerd door huilen of ander weigerachtig gedrag van kind. De strategie van het kind is dat hij geen beroep meer doet op moeder uit angst voor afwijzing. Het kind heeft zijn gehechtheidsgedrag geminimaliseerd.

Van <https://nl.wikipedia.org/wiki/Hechtingstypen_van_kinderen>

  1. Angstig ambivalent

Deze kinderen vertonen veel hechtingsgedrag en weinig exploratie. Ze proberen constant nabij de ouder te zijn en reageren heftig op afwezigheid van de ouder. In de periode dat ze alleen zijn, zullen deze kinderen amper spelen of hun omgeving onderzoeken. Deze kinderen vertonen tweezijdig ambivalent gedrag. Aan de ene kant klampen ze zich vast aan hun moeder of vader, maar aan de andere kant tonen ze hun woede en teleurstelling over het feit dat hun moeder is weggegaan door ook afwerend te reageren. De strategie die deze kinderen ontwikkeld hebben, is het maximaliseren van gehechtheidsgedrag, waarbij de boosheid de functie als straf voor de ouder heeft. De interactiegeschiedenis van deze kinderen is er een waarin de ouders inconsequent sensitief, soms grillig en onvoorspelbaar reageren en vaak onbereikbaar zijn op cruciale momenten.

Van <https://nl.wikipedia.org/wiki/Hechtingstypen_van_kinderen>

  1. Gedesorganiseerd

Het lijkt alsof deze kinderen tegenstrijdige verwachtingen hebben over de beschikbaarheid van de opvoeder of bang zijn voor de opvoeder. Zij laten bijvoorbeeld tegenstrijdige gedragingen en emoties zien (bijvoorbeeld eerst huilen, maar opeens beginnen te lachen). Ook kan het zijn dat ze zich abnormaal bewegen, plotseling stilstaan, waarbij het lijkt dat ze zich niet meer kunnen bewegen (bevriezen of verstarren). Soms lijken zij in de war als de ouder terugkomt en toenadering zoekt. Zij slaan de handen voor de ogen of wiegen heen en weer of wenden het hoofd af terwijl zij naar de ouder lopen of kruipen. Het lijkt alsof de komst van de ouder de stress bij het kind eerder verhoogt dan verlaagt. De interactiegeschiedenis van deze kinderen is zeer onvoorspelbaar en incoherent geweest. Denk hierbij aan traumatische ervaringen, zoals mishandeling of aan onverwerkte trauma’s bij de ouder zelf. In de interactie tussen ouder en kind kan een onverwerkt trauma bij de ouder ervoor zorgen dat deze soms wegvalt, “dissociatief”, of dat de ouder het kind ineens laat schrikken.

Van <https://nl.wikipedia.org/wiki/Hechtingstypen_van_kinderen>

Belangrijk is het onderscheid te maken tussen de -18 (hechtingsstoornis: DSM- IV) en +18 diagnose m.b.t. hechting. Bij therapeutische ouderschap (17/01/2020) op facebook wordt dit echt helder uitgelegd.

Mijn praktijk

Hoe vertaal ik heel deze theorie in mijn praktijk? Ik ben niet gediagnosticeerd. Daar wil ik eerst mee beginnen. Maar na jaren van verschillende therapieën ondergaan en de info onderzocht te hebben kan ik ervan uitgaan dat ik angstig ambivalent gehecht ben. Het is werkelijk een vast gegeven in mijn dagdagelijkse leven.

Ik stoot af, ik trek aan, ben dan manisch en dan weer depressief. Ik lok reacties uit om deze te kunnen kaderen en te bevestigen binnen mijn reeds lage eigenwaarde. Ik kan in een slachtofferrol vallen om te hopen op troost en veiligheid van mijn communicatie partner. Ik zoek continu iemand anders grenzen op om na te gaan of ik het waard ben om voor te vechten. Maar eveneens overtreed ik mijn eigen grenzen om te ‘pleasen’ zodat ik geliefd wordt voor mijn prestatie (want ik ben en heb geen ‘ik’) en niet verlaten te worden. Deze continue waakzaamheid om ieder contact met wie dan ook te speuren naar de bevestiging van mijn inferieur gevoel is telkens een uitputtingsslag. Je daarna dan ook daadwerkelijk zo getroffen voelen als dat minderwaardig gevoel getriggerd wordt. Vaak genoeg vul ik zelfs voor een ander in wat mogelijks zelfs niet in zijn woorden en intenties voorkomt. Een selffulfilling prophecy als het ware…

Bij mij manifesteren de triggers zich via emo-eten. Ik kan mijn eigen gevoel niet reguleren dus ik zorg dat eten dat kan doen (heb dit nooit geleerd omdat responsiviteit ontbrak in mijn eerste levensjaren). Ik had er toch niet voldoende van in het weeshuis (nog een aspect dat mijn leven beheerst: eten) dus dan maar vettig eten zodat ik verzadigd ben en daardoor getroost en lichamelijk veilig voel. Zo interpreteer ik dit toch na zelfreflectie.

Niet alles is terug te brengen op hechting in mijn verhaal. Een bijkomend trauma zoals parentificatie (opvoeding door adoptieouders) heeft mijn onveilige hechting nog versterkt en verder onthecht. Dit is voer voor een ander maandthema.

Er is nog zoveel te vertellen qua achtergrondinfo en praktijkverhaal, maar dit vat het voor je samen. Zou je graag met mij in dialoog willen gaan en samen dieper graven (ook in jouw praktijkverhaal) is dit steeds mogelijk.

Volgende week licht ik “zelfbeeld en identiteit” toe. Schrijf je in op mijn blog om een herinnering te krijgen als je dat wenst. Tot volgende week.

Zorg voor jezelf en tot snel!

Plaats een reactie

Ontwerp een vergelijkbare site met WordPress.com
Aan de slag